Jacob Needleman - Camelot magazine

CAMELOT MAGAZINE
Ga naar de inhoud

WAT GING ER FOUT MET HET CHRISTENDOM?

Jacob Needleman zocht, en vond zijn antwoord
 
door Alexandra Gabrielli


Litho van Giordano Becciani

                                           
(Dit artikel is gepubliceerd in 1983)

Het toenemend aantal kerkverlaters heeft de vraag opgeworpen of het christendom nog wel een toekomst heeft. God is allang dood verklaard. Jezus wordt ontmythologiseerd en de Kerk staat wellicht over één generatie nog slechts als raamwerk te vermolmen. Dominees en priesters halen hun inspiratie om het geloof nieuw leven in te blazen uit het Oosten en doen aan yoga en zen-meditatie. Wat ging er fout met het christendom? Jacob Needleman, hoogleraar aan de universiteit van San Fransisco, ging op zoek naar de oorzaak. Hij reisde bijna de hele wereld rond en sprak met hen van wie hij een antwoord verwachtte. Ontmoedigd keerde hii terug. Toen ontmoette hij Pater Sylvan. Dat leidde tot een ommekeer in zijn denken. In zijn boek Lost Christianity ontwikkelt Jacob Needleman een nieuwe visie op de toekomstkansen van het echte christendom.

“Ik sprak urenlang met hem over de attracties van de Oosterse religies. Tegen het eind van het gesprek werden koffie en sandwiches geserveerd en legde ik mijn bloknoot neer ... lk vertelde dat ik dingen in de Bijbel begon te ontdekken waarvan ik nooit had durven dromen. lk begon me te realiseren dat alles wat ik in de oosterse leren had ontdekt, ook te vinden was in het judaïsme en het christendom ... Toen hij mij aangehoord had knikte hij mij toe op een manier die me in verwarring bracht. ln de daarop volgende minuten kon ik mij niet voorstellendat ik met dezelfde man sprak. Weg was de ontspannen, geniale spreker. ZelÍs zijn stem verloor plotseling zijn resonantie. Hij sprak zenuwachtig over de pogingen die hij ondernam om contemplatieve methoden in het leven van zijn diocees in te voeren. Hij werkte nauw samen met verschillende bekende humanistische psychologen en hij had zen-meditatie bestudeerd ... Alles wat hij zei scheen gespeend van de hem bekende overtuigingskracht. Hij tastte voortdurend mijn gezicht af voor een of ander teken of een bijval en dat bracht mij zo in verwarring dat ik er plotseling op een half-schertsende manier uitflapte: ʻWel, ik had altijd gedacht dat jullie leiders van de Kerk ergens een geheim klooster hadden waar jullie naartoe kunnen gaan om je innerlijk leven op te frissen onder leiding van een wijze, spirituele gids".
lk was verbaasd over zijn reactie. Hij leunde naar mij toe vanachter zijn enorme bureau en, zonder enige huichelarij oÍ valse houding vroeg hij: ʼWaar? Waar is dat?ʼ”

Jacob Needleman
Dit gesprek voerde Jacob Needleman, hoogleraar filosofie aan de universiteit van San Francisco, met Anthony Bloom, bisschop van de Oosters-Orthodoxe Kerk in Londen. Het is de openingspassage in Needlemans recente boek Lost Christianity. A Journey of Rediscovery to the Center of Christian Experience. (Het verloren christendom. Een reis naar de herontdekking van de kern van de christelijke ervaring). Needleman kwam op de gedachte dit boek te schrijven toen hij bezig was met een vorig boek over The New Religons (De nieuwe godsdiensten). Dat boek was het resultaat van de ʻspirituele explosie’ van de jaren zestig en zeventig, toen mensen, voornamelijk jongeren, in Europa en de V.S. de religies van het Oosten gingen ontdekken.
Needleman voerde gesprekken met vertegenwoordigers van de diverse christelijke kerken, onder wie Anthony Bloom, om te praten over de invloed van die Oosterse religies. Daarbij rees ook de vraag: wat is er nog over van het christendom en hoe wordt het tegenwoordig beleefd? Daarover gaat Lost Christianity. De gesprekken die Needleman jarenlang voerde met deze mensen resulteerden uiteindelijk in het opgeven van de hoop ooit nog antwoord te vinden op de vraag waarnaar christenen nu eigenlijk zoeken. Ondanks zijn bezoeken aan bijv. de oecumenische gemeenschap van Taizé in Frankrijk, een conferentie over de verhouding oost-west in NewYork, waaraan boeddhisten, hindoes, christenen en moslims deelnamen en aan een rooms-katholiek die teruggekeerd was van een gemeenschap van christelijke heremieten in Arizona, vond Needleman niet wat hij zocht. Hij begon zich te ergeren aan een organisatie van protestantse dominees die gezamenlijk Tibetaanse technieken beoefenen en voelde zich gefrustreerd door een jezuïet die in het Verre Oosten woonde en vertelde dat “wij het boeddhisme kunnen gebruiken om tot God te komen, maar dat alleen het christendom ons de weg kan wijzen tot het binnenste van God
.

Needlemans ontmoetingen met Westerse religieuze leiders die zichzelf identificeerden met de ʻspirituele explosie’ maakten echter wel duidelijk dat áls het christendom de eigen traditie zou ontdekken, dat van immense betekenis zou zijn.
 
Een bijzondere ontmoeting

Needleman gaf uiteindelijk zijn verwachting op nog antwoord te ontvangen op de vraag naar de ontdekking van de essentie van de christelijke leer en dat gaf hem een gevoel van opluchting dat nog versterkt werd door een ontmoeting met een ʻchristelijke monnikʼ tijdens een congres in 1975. Maar, die ontmoeting werd tevens een keerpunt in Needlemans hele houding ten opzichte van het vraagstuk. Ja, deze ontmoeting werd zelÍs een hoogtepunt in zijn speurtocht zoals later zou blijken: “lk ontmoette bij toeval een man die over het christendom sprak op een manier die ik nog nooit eerder tegengekomen was. Niet in mijn academische omgeving noch tijdens de talrijke gesprekken die ik heb gevoerd. Onze ontmoeting vond plaats op een conÍerentie in het Verre Oosten. Tussen het publiek bevond zich een interessante, oudere man, een westerling, die van tijd tot tijd scherpe vragen stelde aan de leden van het panel. Na deze driedaagse conferentie ontmoette ik hem weer toen wij in de rij stonden te wachten om aan boord van het vliegtuig te gaan dat ons van Bangkok naar Hongkong zou brengen.
Hij sprak Engels met een sterk accent en ik heb nooit kunnen ontdekken waar dat vandaan kwam”.
 
Tijdens het wachten in de rij werd er omgeroepen dat de vlucht een uur vertraging had. Needleman en de ʻchristelijke monnik’ besloten toen samen een kop koffie te gaan drinken. Toen ze later weer terugliepen naar het vliegtuig werd wederom omgeroepen dat de vlucht een uur vertraging had: “We wisten beiden wat dit betekende: misschien nog twee à drie uur extra. We bestelden nog weer koffie en een maaltijd en begonnen toen zeer serieus te praten. lk was verbaasd te horen dat deze man een ʻchristelijke monnik’ was. lk gebruik deze aanhalingstekens omdat ik eraan twijfelde, maar het was het enige dat ik over zijn identiteit te weten kwam. Nooit kwam het juiste moment waarop ik kon vragen wie hij was”.
 
Needleman begon na dit gesprek bijna alles dat hij ooit over het christendom had gedacht, geheel te herzien: “Herzien is eigenlijk niet het juiste woord. Nauwkeuriger is het te zeggen dat ik van deze opmerkelijke ʻchristelijke monnikʼ dingen hoorde die geheel bevestigden wat ik tot dan slechts vaag veronderstelde tot de christelijke leer te behoren. Veel van wat hij zei - over de aard van de christelijke spirituele praktijk, de interpretatie van de Schrift, ideeën over moraliteit, mystiek, metafysica, de ziel, de plaats van de Kerk - was uitermate onorthodox: de man had iets dat mij dwong naar hem te luisteren, eerder dan met hem te argumenteren. Hij bezat een kwaliteit die ik begon te herkennen als tegenwoordigheid. lk wil hier niet meer zeggen over die kwaliteit, behalve dan dat het de woorden die hij sprak een aureool van autoriteit verschafte”.
 
Tijdens de terugreis naar de V.S. wilde Needleman het gesprek opschrijven maar terwijl hij dat probeerde kreeg hij het gevoel dat hij de meeste ideeën van de christelijke monnik misvormde bij het opschrijven. Hij verweet zich dat hij geen notities had gemaakt. Nu moest hij  zich alles uit zijn hoofd herinneren.

Needleman realiseerde zich dat er werelden van christendom bestaan die hijzelf noch anderen die hij had ontmoet konden bevroeden: “Hiermee bedoel ik niet al die ingewikkelde christeiijke theologieën ... of de miljoenen aspecten van de historie van het christendom … Noch refereer ik aan het brede scala van rituele vormen ... Waarover ik spreek is iets heel anders …”
 
Needleman had de christelijke monnik ook gevraagd: Wat is het hart van het christendom? Er moet zoiets zijn als een innerlijke kern. Wat is het wezen van het christendom? De monnik antwoordde hierop: Dat is ook mijn vraag.
 
Revolutie voor de christelijke religie

Ruim een jaar na deze ontmoeting werd er op het kantoor van Needleman aan de universiteit een pakje bezorgd dat er haveloos uitzag en beplakt was met Egyptische postzegels. Er stond geen afzender op vermeld: “Ik besteedde er geen aandacht aan, in ieder geval niet tot de volgende morgen. lk werd als door de bliksem getroffen toen ik mij plotseling realiseerde wat het was. Er stond op: Geachte professor Needleman, Pater Sylvan, die een maand geleden ls gestorven, liet deze papieren achter met het verzoek ze naar u toe te sturen. ln Christus de Heiland”. Geen handtekening. Nadat Needleman de teksten gelezen had, raakte hij ervan overtuigd dat hij een document in handen had dat voor het moderne begrip van de christelijke religie een revolutie kan betekenen. Maar tevens besefte hij dat vele ideeën geheel onaanvaardbaar voor de meeste mensen zouden zijn.
 
De gewaagdste passages van Vader Sylvans teksten werden door Needleman geselecteerd en overgetikt op schrijfmachinepapier. Deze toonde hij aan een collega, een bijbelgeleerde, onder een voorwendsel t.a.v. de identiteit van Vader Sylvan: “Ik vertelde erbij, vanwege het gebroken Engels, dat de tekst een letterlijke vertaling was van een these geschreven door een Russische theoloog, die mij overhandigd was om te redigeren voor mijn ʻMetafysische Bibliotheek’. lk was helemaal niet verbaasd toen een week later mijn collega het manuscript teruggaf met een verachtelijke blik: ʻWerkelijk’, zei hij, ʻik was alleen maar in staat de helft van deze onzin te lezen’. Een andere collega, ook een expert in het Nieuwe Testament, reageerde op dezelfde manier. Voor hem was het opgewarmde gnostiek, overgoten met een saus van pseudomystieke allegorie. Hij voegde eraan toe: ʻHet is ongelooflijk dat iemand die zichzelf een christelijk theoloog noemt het meest onderscheiden kenmerk van de christelijke theologie zo ondermijnt: de historiciteit van Christus. ln elk geval, de man is geheel niet op de hoogte van de laatste methoden van bijbelkritiekʼ.
 lk maakte toen een nieuwe selectie van het materiaal ... Deze keer probeerde ik de samenstelling zo representatieÍ mogelijk te maken en voegde ik passages toe die tamelijk recht op de man af en onconventioneel waren (hoewel er niets was in de tekst dat geheel conventioneel was) en ik voegde ook een paar lichtere gedeelten toe waarin Vader Sylvan een bijtend gevoel voor humor toont ... Wederom liet ik de teksten lezen aan vrienden en collega’s en vertelde hetzelfde verzonnen verhaal over de schrijver. De reacties waren veel positiever, maar eveneens ontmoedigend. ledereen was het ermee eens wat Vader Sylvan schreef over het leven, en iedereen negeerde wat hij opmerkte over het christendom. Een oude vriend suggereerde zelfs dat ik Vader Sylvan had verzonnen.

Nu sta ik hier en vraag me af wat te doen, werkelijk. Aan de ene kant zijn er de honderden pagina’s die mij in elk geval diep beroeren. En ze gaan over het christendom - of niet? Hebben de kritici gelijk? Zou het kunnen zijn dat het soort vuur dat deze ideeën in mij opwekken uiteindelijk niets te maken heeft met het christendom? En al die christenen die naar de praktische, mystieke kern zoeken van de westerse traditie, zoeken zij in werkelijkheid naar iets dat mij niet interesseert? lk zie dat de vraag naar een verloren christendom een kwestie is die mij zelf aangaat. Het is een bijzondere ontdekking. Aan de ene kant is er dat wat miljoenen mensen honderden jaren lang hebben gezegd over het christendom; aan de andere kant is er dit zoeken naar wat ik persoonlijk begrijp van de westerse religieuze ideeën, samen - op dit ogenblik - met dit vreemde manuscript dat mij zo diep beroert. Het is niet langer meer een kwestie dat ik mijzelf aanmatig iets te willen zeggen over een onderwerp waarover ik niet het recht heb iets te zeggen. Ikzelf ben de vraag, mijn eigen gevoel van wat ik ben, wat ik wil weten opdat ik kan beginnen te leven”.
 
Needlemans speurtocht naar de essentie van het christendom, en daardoor naar zijn eigen essentie, is er een met vele hindernissen. Wat voor soort christendom bedoelt hij nu? Hij bedoelt niet de mystiek, noch het zogenaamde esoterisch christendom en evenmin de gnostiek of het gnosticisme, een verzamelnaam voor de ʻkettersʼ in de eerste eeuwen van onze jaartelling. ln Lost Christianity is sprake van een intermediair christendom, een term die door Vader Sylvan in zijn documenten werd beschreven. Het wil zeggen dat wij een intermediair christendom nodig hebben dat iets in de mensen wakker maakt, iets dat nog gevormd moet worden. Dat intermediaire is niet de emotie, de gewaarwording of het denken, maar veel meer een aandacht, een gevoel van tegenwoordigheid. Daarover gaat het hier navolgende gesprek tussen prof. Needleman en David Freudberg.
 
 Gesprek tussen Jacob Needleman en David Freudberg
 
Een van de mensen die u levendíg en vermakelijk schetst in uw boek Verloren Chrístendom ís een nogal aardse priester, genaamd Vader Vincent. Hij beweert nadrukkelijk dat er tegenwoordíg geen echte christenen meer bestaan. Dat is een krasse uitspraak. Wat bedoelt hij nu?
Ja, wat hij wil zeggen en daar gaat het boek voor een deel over, is dat een echte spirituele ervaring in het leven van een mens op een aardbeving lijkt. Een die je de grond onder de voeten vandaan haalt. Je kostbaarste geloof, je dierbaarste meningen, het idee dat je van jezelf gevormd hebt en de waarde die je aan jezelf toekent, deze dingen worden allemaal van je afgestroopt en dan kan er iets anders tevoorschijn treden. Dat andere is heel bijzonder, het is hoger, werkelijk hoger. Maar je kunt geen compromis sluiten met dat afstropen. Het kan geleidelijk gebeuren, en met een bepaalde strategie zodat je de tijd neemt om het allemaal goed te begrijpen. Maar vroeg of laat, en dat geldt voor elke echte spirituele ervaring, moet je iets wegsnijden, iets dat je vroeger in jezelf vertrouwde. Dat is nodig om iets hogers te vinden. Nu, als een grote spirituele leer zichzelf begint te verspreiden en vele, vele mensen bereikt, dan gebeurt er iets. De scherpe kanten worden afgerond, de leer begint wat ronder te worden, aangenamer, makkelijker en veel aanvaardbaarder. Zelfs het idee dat het moeilijk is, wordt makkelijk. We beginnen te zeggen, o ja, christendom is moeilijk, dat weet ik. Of, o ja, de God in het judaïsme eist absoluut vertrouwen, dat weet ik, maar wat eten we vanavond? Er vindt dus een zeer bepaald proces plaats, of het nu het boeddhisme betreft, het hindoeïsme, het christendom, het judaïsme of de islam. Dat wat bedoeld was om de mensen te verheffen tot een ander niveau in zichzelf, verandert langzamerhand in een vertrouwd verhaal. En wat nieuw was en schokkend, wordt weer oud en aangenaam. Veel mensen zeggen nu dat dit proces ertoe heeft geleid dat er in de westerse christelijke traditie helemaal geen christenen meer zijn. In die zin denk ik dat elke grote heilige het eens zou zijn met Vader Vincent. Een van de buitengewone dingen is, dat hoe groter de mens is, des te meer hij zich bewust schijnt te zijn van de kloof tussen zichzelf en dat wat de mens behoort te zijn. Ik bedoel hier niet een valse nederigheid, maar ik bedoel een besef van hoe ver wij verwijderd zijn van wat wij behoren te zijn. Dat bedoelt Vader Vincent. Er is maar één christen, zei Nietzsche en hij stierf aan het kruis.

Is het dan onmogelijk een echt christen te zijn?
Nee, het is mogelijk, maar aan de andere kant is het toch ook onmogelijk. Wat ik intermediair chrístendom noem heeft daarmee te maken. Wat tot ons is gekomen in de grote religieuze leringen en vooral via de Bijbel, is een stel morele richtlijnen voor onszelf en onze medemens en de hele samenleving. Deze morele richtlijnen dienen als idealen voor een hele cultuur. Maar, als je doordringt tot hun kern, dan willen ze zeggen dat wij bepaalde dingen moeten doen om op een bepaalde manier te zijn. Zoiets als je naaste liefhebben, niet liegen, niet bedriegen, niet stelen, alles wat in de Tien Geboden staat. Maar niets in de traditie die wij nu kennen vertelt ons hoe dat te realiseren of helpt ons in staat te zijn dat te doen. Als ik je zeg: lieg niet,dan kun je zeggen: goed! Maar ben je in staat niet te liegen? Ben je in staat lief te hebben? Nee, in feite wordt ons niet de hulp geboden om lief te hebben. Eenvoudigweg aan iemand vertellen dat hij moet liefhebben en hem dan niet helpen om uit te vinden hoe dat te doen, kweekt twee soorten ontsnappingslijnen die beide dodelijk zijn. De ene is schuld en leidt tot neurose: Ik behoor lief te hebben maar ik kan het niet. Ik heb geen liefde. Ik ben vreselijk. Ik haat mijzelf. Dat leidt tot niets. Het kweekt zelfs gewelddadigheid. De tweede mogelijkheid is in zekere zin nog erger (hoewel het moeilijk is zich iets nog ergers voor te stellen dan het soort schuldgevoel dat wij hebben) en dat is jezelf voor de gek houden. Je verbeeldt je dat je tot liefde in staat bent, maar ik werkelijkheid is dat niet zo. Over het algemeen helpen wij onze naaste niet zo veel. We mogen wel denken dat wij het kunnen en wij kunnen goede bedoelingen hebben, maar in werkelijkheid komt er niets van terecht. We helpen onze naaste alleen wanneer deze naaste ons toelacht. Maar wanneer onze naaste ophoudt ons toe te lachen, dan worden wij kwaad om hem. We weten heel goed dat wij hem in het begin wilden helpen, maar wij eindigen ermee hem te kwetsen. Wij hebben geen greep op onze emoties.
 Als wij werkelijk onze emoties konden beheersen vanuit ons hart - en hier bedoel ik geen puriteinse onderdrukking van gevoelens - als wij dat werkelijk konden, ons emotioneel egoïsme beheersen, dan zouden wij onze naaste kunnen helpen. Maar in feite is het zo dat op het ogenblik waarop mijn naaste iets doet of zegt dat mij irriteert, ik hem niet langer meer kan helpen. Ik ben de slaaf van mijn emotionele reacties. Wat ik wil zeggen is dat ik iemand moet zijn die meester is geworden over zijn emoties voordat ik mijn naaste werkelijk kan helpen. Dat bereik je niet alleen door maar gewoon niets te doen of het alleen maar te wensen. Het is iets waaraan je moet werken. Veel van wat wij doen voor onze naasten is niet anders dan vermomd egoïsme. Ik bedoel niet alles, maar wel veel. Als je oprecht jezelf gadeslaat, terwijl je iemand helpt, dan verwacht je daarvoor iets terug in welke vorm dan ook. En als je geen dank krijgt dan raak je in de war en je gaat die mens zelfs kwetsen. Niet eerder dan wanneer je meester over jezelf bent of jezelf bent, niet eerder dan wanneer je je zelf kunt helpen, kun je iemand anders helpen.
Het is een groot verlies voor onze cultuur dat de joods-christelijke idealen zijn overgeleverd op zodanige manier dat wij ons alleen maar kunnen verbeelden dat wij in staat zijn ze na te komen, óf ons schuldig voelen omdat we niet in staat zijn ze na te komen. Er is dus iets verloren gegaan in onze traditie en dat is de praktische methode om kracht te verzamelen en daardoor in staat te zijn lief te hebben in de praktijk.

In uw boek heeft u die praktische methode genoemd ʻde aandacht van het hart’, hetgeen een brug lijkt te slaan tussen een oosterse en een westerse levenshouding: contemplatie, bewustzijn en aandacht uit het Oosten, en het verlangen van de ziel ín het Westen. En u zegt nu dat het huidíge christendom in zich de mogelijkheid bergt deze twee kanten samen te binden. Hoe ontwikkel je nu de aandacht van het hart?
Ten eerste is het heel belangrijk dat wij goed begrijpen waar wij het over hebben. De eerste stap is niet ongeduldig te zijn om het te krijgen, maar om het te begrijpen. Dat kost tijd en het is ook nodig dat erover gesproken wordt. Het is nodig dat wij mensen ontmoeten die ons kunnen helpen om het te begrijpen. Daarna, nadat je er iets van begrepen hebt (en wij nemen nu even een grote sprong) begin je je eigen leven te beschouwen op een andere manier dan voordien. Je begint te kijken naar de ervaringen die je in je leven hebt gehad en je slaagt erin met steeds beter gevolg die momenten van je leven eruit te halen die spontaan waren. Er zijn momenten die je beschouwt als je grote momenten, je beste ervaringen. Dikwijls zijn het ook geweldige teleurstellingen. Dan begin je er momenten uit te halen waarvan je kunt zeggen dat je een wezenlijke aandacht had, een gevoel van bestaan en het gevoel in verbinding te staan met alle aspecten van jezelf. Veel mensen hebben dat bijvoorbeeld ervaren toen ze in groot gevaar verkeerden, bij een dreigend auto-ongeluk bijvoorbeeld. Ze hadden toen plotseling het gevoel: hier ben ik, ik heb contact, ik ben niet meer bang en al zou ik moeten sterven in de volgende twee seconden, ik besta.

Wat ze dan uitroepen is heel vaak: O God!
O ja. Of het gaat voorbij en het verandert in iets anders zodat ze erg enthousiast worden en het helemaal opblazen. Niet zelden heb je zulke ervaringen in je jeugd, als je alleen was en je naar de hemel keek: “Hier ben ik en de sterren zjn daar, waar ben ik, wie is het, wie heeft het geschapen?” Dat is een gevoel dat alle aspecten van jezelf bij elkaar brengt. Deze momenten nu staan dichtbij de momenten van de aandacht. Op dàt moment en in die toestand zou je kunnen liefhebben. Wat ik nu intermediair christendom noem is de bewuste oefening deze  toestand teweeg tebrengen, zo dat ik steeds meer in die toestand kan gaan leven. En dat kan ik bereiken door een soort strijd. Ik kan hier niet te diep op de details ingaan, maar ik geloof dat het iets duidelijker wordt als ik het een toestand van tegenwoordigheid noem. Dat is iets dat totaal niet gezien wordt in onze cultuur, maar wij hebben allemaal ervaringen van zoʼn tegenwoordigheid. We zien dat niet als ʻtop-ervaringenʼ omdat onze cultuur ergens anders de aandacht op richt. Die legt meer de nadruk op grote passies, scherpzinnig intellectueel talent, sexueel genot of materieel gewin. Dat wordt allemaal zeer gerespecteerd in onze cultuur. Zodra het aandacht wordt genoemd zeggen wij: O ja, natuurlijk, ik weet wat je bedoelt, ja dat heb ik ook meegemaakt.

Een van de díngen die mij opvallen is dat in vroegere culturen deze ervaring, het voelen van alle aspecten van jezelf als een eenheíd, volgens u wel onderscheiden werd. Ook ín de chrístelijke tradítíe. U hebt uitspraken van mensen uít het verleden geciteerd als bewijs. De oosters-orthodoxe Heilige Simeon uit de tiende eeuw was zo iemand. Misschien kunt u íets meer over hem vertellen?
Er zijn veel passages in de geschriften van het vroege en middeleeuwse christendom, en van nog latere, waarin je dit kunt vinden. Deze toestand van aandacht waarover wij het hier hebben is niet beperkt tot de woorden van de H. Simeon. Maar in de Byzantijnse traditie, de Oosters-Orthodoxe, bestaat er een verzameling geschriften van vroege kerkvaders die dateren uit de vierde en vijfde eeuw tot de dertiende eeuw toe. Die verzameling wordt de Philokalia genoemd en daarin vind je stukken die handelen over de aandacht en het ingaan in een toestand van tegenwoordigheid. De ʻaandacht van het hartʼ heet het daar, of het ʻbewaken van de geestʼ. Het zijn uitdrukkingen van die ene toestand. Met de geest wordt niet bedoeld het intellectuele brein waarover wij het altijd hebben. Je kunt duidelijk zien dat deze mensen met zoiets werkten.
 
De theologie van de westerse christelijke traditie ging een andere richting uit, een tegenovergestelde. En dat waar wij het nu over hebben, raakte totaal in vergetelheid. Er bestond echter een lijn van spirituele leraren die het bewaarden. De H. Simeon is een uit velen, een van de grote gidsen die deze manier van leven leerden.

Kunnen wij een passage uit zijn geschriften hier citeren?
lk zal er een voorlezen. Er staat: “Maar jij - hij spreekt nu tot zijn leerling - als je gered wilt worden, begin dan op deze manier te werken. Als je volmaakte gehoorzaamheid in je hart hebt gevestigd, handel dan in alles met een zuiver geweten alsof je in de tegenwoordigheid van God was. Want het is onmogelijk een zuiver geweten te hebben zonder gehoorzaamheid. Je moet je geweten zuiver houden in drie opzichten: in relatie tot God, in relatie tot je spirituele vader en in relatie tot andere mensen en de dingen van de wereld.”
En hij gaat verder te zeggen: “Met betrekking tot God is het je plicht om je geweten zuiver te houden en je moet geen enkele handeling toelaten die naar jouw geweten God onwelgevallig en tot afschuw is. Met betrekking tot je spirituele vader, wat de leraar betekent, je gids, doe alleen wat hij zegt en sta jezelf toe niets meer of minder te doen en ga voort terwijl je alleen door zijn wil en bedoeling geleid wordt”.
En tenslotte zegt híj met betrekking tot andere mensen: “Je moet nalaten hen iets aan te doen wat je zelf haat of verafschuwt”.
 
Nu, deze passage zegt in het kort alles te doen alsof je handelde in de tegenwoordigheid van God, en in alles wat je doet behoor je je geweten nimmer te verwonden zodat je jezelf niet hoeft te haten of te schamen omdat je je werk niet goed gedaan hebt. Dit is een prachtige verklaring van christelijk leven, van welk menselijk leven dan ook. Bovendien, er bestaat een andere passage die de hele kwestie van het verloren christendom verduidelijkt. Dat ging ik beseffen toen ik de geschriften van de H. Simeon steeds weer opnieuw aan het lezen was.
Waarom zegt hij dit? Als ik zo zou kunnen zijn, dan zou er helemaal geen probleem bestaan. Als wij in contact zouden kunnen komen met ons geweten, dan zou dat prachtig zijn. Maar het hele punt waarop het christendom verloren is gegaan, is dat het ons vertelt deze dingen te doen, zonder dat wij daartoe in staat zijn. Daar is die passage waarin de H. Simeon zegt: “Houd je aandacht vast in je hart en probeer ook met alle mogelijke middelen uit te vinden waar het hart is. Daarna, nadat je dat gevonden hebt, behoort je geest daar voortdurend aanwezig te zijjn”. Op die manier voer je een strijd, maar je vindt de plaats van het hart. Hier gaat het om: wij weten niet waar de plaats van het hart is. Wij moeten die plaats vinden. Als wij dat niet doen, dan is verder alles alleen maar theorie, alleen maar moreel idealisme. Bijna nergens in de christelijke literatuur wordt zo duidelijk gezegd als bij de H. Simeon waar het om gaat. Je kunt niet alleen maar zeggen: handel uit je geweten, handel uit liefde. Je moet in staat zijn deze centrale bron van gevoel te vinden, die bron van aandacht, en dat wordt de plaats van het hart genoemd. En dat maakt de H. Simeon voor mij tot een voorbeeld van het ware christendom. Een christendom dat werkt, en herkent waar wij werkelijk staan. Wat jà zegt, en dat zegt dat ik behoor te leven volgens mijn geweten. Maar ik kan dat niet. Daarom moet ik in verbinding staan met een of ander element in mijzelf dat mij kan helpen zo te leven. De H. Simeon noemt dat de aandacht van het hart.

Maar hoe doe je dat dan? Hoe vind je dan in werkelijkheid het hart?
Dat is een groot probleem. Het is een immens probleem, maar toch vooral een praktisch probleem. Ik zei het al eerder. Als je geholpen zou worden door iemand, of door een of andere leer om je leven eens te beschouwen, en dan vooral die momenten waarop je werkelijk in verbinding stond met dat ʻiets, en je probeert te onderzoeken en te observeren wat je tot die ervaringen bracht, dan zul je weten hoe het te doen. Dat is moeilijk, maar mogelijk. Toen je die ervaringen van een andere tegenwoordigheid had, toen was je in contact met een werkelijk hart. En dat is niet emotie: werkelijk gevoel is niet emotie. Het is iets waarover ik sprak aan het begin van mijn boek. Als je inziet wat je tot zo’n ervaring bracht, dan vind je het antwoord voor jezelf. Je kunt er geen definitie noch een beschrijving van geven. Zo eenvoudig is het niet, maar het is wel mogelijk door de omstandigheden waarin je zover kwam te observeren. Soms is het het meest onlogische dat je je kunt voorstellen.

Misschien wel nodig om de ontdekking te doen. U zegt dat deze aandacht van het hart eeuwenlang bedekt is in het christendom, wat heeft geleid tot een alkeer van mystíek. Ik vraag mij af of u een spoor voor ons kunt volgen ín de geschiedenis van het chrístendom. Hoe kon dat nu gebeuren en waarom gebeurde het en ziet u in onze tijd een basis voor vernieuwing?
Hier spelen veel factoren een rol die hebben te maken met het feit dat het christendom na een aantal eeuwen een wereldreligie begon te worden. Het werd een religie voor veel mensen, miljoenen mensen. In de vierde eeuw riep Keizer Constantijn het christendom uit tot staatsgodsdienst. Het werd de officiële godsdienst van het Keizerrijk. En dat was een kritiek moment in de geschiedenis van het christendom. Er gebeurde toen iets heel belangrijks in het leven van een christen. Toen werd het namelijk voordelig een christen te zijn. Het oorspronkelijk christendom is de religie van de bezitslozen. De enige reden christen te zijn heeft te maken met je relatie tot God, en niet met je bezit of met je geld, of met het feit dat je dan niet vervolgd zal worden of iets dergelijks. Een beetje vervolging, in zekere zin, is waarschijnlijk nodig voor het ware christendom. Toen het christendom een wereldreligie werd kreeg het andere zaken aan het hoofd dan toen het een mystieke spiritualiteit te bewaren had. En als mystiek, of de innerlijke ervaring waarnaar de monniken in de woestijn streefden, iets wordt waarmee iedereen experimenteert op zijn eentje, dan krijg je overal een vorm van ʻfreelance mysticiʼ. Heel vaak mondt dat uit in fantasie, in dromenland.  Altijd wanneer je een verheven ervaring hebt, krijg je een schok of je lijdt. Je kunt dan ook beslissen verder te leven zonder voedsel, wel vijftig jaar lang, of zoiets, en al die fantastische ervaringen noem je dan christendom. Maar het meeste daarvan is slechts een projectie van je eigen fantasieën, hoe goed ze ook bedoeld mogen zijn. En de Kerk, die natuurlijk een lichaam van ideeën en leringen en rituelen en morele idealen wil hebben om de mensen te helpen in zekere zin een normaal leven te leiden, wordt dan wantrouwend en gaat weerstand bieden.
 
Freelance mystiek is niet geoorloofd in die zin. Dat is denk ik wel te begrijpen en je zou kunnen zeggen dat het zelfs gezond is voor een wereldreligie zo’n houding aan te nemen. Maar, toen de Kerk besloot alle innerlijke ervaring te verwerpen, bleek zij het kind met het badwater te hebben weggegooid. Dat was een grote vergissing vind ik. Want er bestaan authentieke, grote ervaringen, zelfs bij freelancers, en deze moeten onderscheiden en begrepen worden, goed onderscheiden van het merendeel dat alleen maar fantasie is. Op een bepaald moment heeft de Kerk kennelijk iets verloren, namelijk de wil om te onderscheiden. Als dat gebeurt, als je de spirituele kern van je traditie verliest, dan heb je de doodsklok geluid van een religie.Vanaf dat moment lost die religie zich op in alle mogelijke soorten maatschappelijke beschouwingen of theologische haarkloverij, of politieke richtingen, en het is niet langer een allesomvattende manier van leven met paden die uiteindelijk leiden, voor hen die dat willen, tot die diepe ervaring van God in jezelf. Je kunt niet precies de tijd noemen waarin dat gebeurde, maar het is bekend dat in de 16e -17e eeuw de Kerk vijandig stond, en wantrouwend was ten opzichte van deze dingen. Tegenwoordig worden veel westerse christenen zich er bewust van dat deze innerlijke dimensie verloren is gegaan en zij proberen die weer terug te halen, die spirituele dimensie van de christelijke traditie.

Prof. JacobNeedleman (1934 - 2022), geboren in Philadelphia, V.S., was hoogleraar filosofie aan San Francisco State University. Hij studeerde aan Yale en aan Harvard University en volgde studies in psychologie en psychotherapie, theologie en vergelijkende godsdienstwetenschappen. Needleman heeft veel gepubliceerd. Bekendste boeken van hem zijn: A Sense of the Cosmos (Doubleday, New York 1975, herdruk Dutton 1977); The New Religions (in het Nederlands vertaald: De nieuwe godsdiensten , Wetenschappelijke Uitgeverij, Amsterdam 1975); The Sword of Gnosis, (Penguin, 1974, The Penguin Metaphysical Library, redacteur). Needleman schreef talrijke artikelen voor verschillende tijdschriften op het gebied van filosofie, psychologie, religie.
David Freudberg is producer/presentator van radioprogramma's voor de Amerikaanse publieke omroep. Hij interviewde Needleman voor Kindred Spirits (Verwante geesten), een serie radioprogrammaʼs en gesprekken over het geestelijk leven van de mens met nadruk op oecumene en het innerlijk zoeken van de mens.



 















Lost Christianity - A journey of rediscovery to the center of Christian Experience verscheen bij Doubleday & Co, New York in 1980. De Nederlandse vertaling verscheen bij uitgeverij Ankh-Hermes in 1985: Het verloren christendom - Een zoektocht naar het centrum van de christelijke ervaring.

© 2019-2024 Alexandra Gabrielli
Terug naar de inhoud